3. HISTORISCHE GEGEVENS
3.1 De archivalische bronnen voor de geschiedenis van Hamont-Achel tot het begin van de 15de eeuw
3.1.1 Toponymie van Hamont
De oudste schrijfwijze van Hamont dateert van 1257 en luidt "Hamonf". Of 'Hamont' een samenstelling is van 'hage' en 'munt' (Cf. at. montem 'berg' of mund, 'bescherming, afweer') ofwel teruggaat op 'Hamoth', 'afgesloten, resp. versterkte plaats' kan niet met zekerheid gezegd worden. In beide hypothesen komen de efementen 'afsluiting, omheining, verdediging, verweer' terug5. Men denkt hierbij automatisch aan de verwijzing naar een mottesite, waarvan we echter geen archeologische aanwijzingen vinden. De ligging van de burchtsite, vlak bij de St.-Laurentiuskerk, is in ieder geval opvallend.
3.1.2 Toponymie van do burcht van Hamont
Rechtstreekse archivalische gegevens over de burcht van Hamont en zijn geschiedenis bestaan niet. Wel kunnen wij vanaf 1554 de geschiedenis van het perceel "De Burg" volgen. In dat jaar 1554 is er sprake van eenen aengelach gheheyten den boerch met eenen waetergraeve om.
Aangelag heeft normaal de betekenis van huisveld of een onbebouwd stuk gelegen bij een woning. Mogen we daaruit afleiden dat er binnen de watergracht geen woning meer stond?
Tussen 1554 en 1652, het jaar waarin de plaetse genaempt den borgh door het stadsbestuur verkocht werd, wordt de naam de burg in de gichten nog enkele keren geattesteerd.
Bijvoorbeeld:
1575 (Gicht23, 160 v0) aen den boerch
1577 (Gicht 23,10 v0 ) huys gelegen aen den borch
1609 (Gicht 25, 329) huys aen den burgh geleghen
De plaatsaanduiding aen den en op den zijn vaag gesteld en bewijzen geenszins dat er een huis op het perceel B 6 - 12 gestaan zou hebben.
Uit de verkoopakte van 4 april 1652 blijkt bovendien zeer duidelijk dat het bewuste perceel sinds zeer lange tijd gemeente-eigendom was. Met octrooi van de prinsbisschop van Luik (dd. 22 januari 1652) verkocht het stadsbestuur de Borg nadat het verkaveld was in vijf percelen, waarvan vier als bouwplaatsen werden aangeboden. De verkoop werd van hogerhand toegestaan omdat het tot openbaar nut strekte tot sieraet en versterkinge deeser stadt. Met de opbrengst van de verkoop zouden miners de stadswallen hersteld worden.
Art. 4 van het verkoopcontract bepaalt: Ieder cavel sal langs de straete soo breedt weesen als afgetekent is ende die plaetse sal in vier gelijcke deelen gedeelt en gemeeten woorden.
Art. 8 bepaalt: sal eenen wegh oopen blyven tusschen die twee eerste en de achterste cavelen der welcke men naer de beecke sal konnen gaen ende naer den poel reiden gelyck afgetekent is breet neghen voeten.
Den cooper sal geven van ieder caevel vier gulden aen de kerke van hamont.
De plaats "de Burg" was blijkbaar van oudsher een stuk gemeentegrond waar de burchtgrachten in 1554 nog bewaard waren. In 1652, op een moment dat de stad in geidnood zat, besloot men om dit ongebruikt stuk grond te verkopen.
Het is zeker dat de versterking die bij de noodopgraving van oktober-december 1994 op dit perceel werd teruggevonden, reeds lang v66r 1554 zijn functie verloren had.
Even duidelijk is het dat deze versterking de oude burcht van Hamont geweest moet zijn.
De toponiem burg (borg) betekent oorspronkelijk stad, viek, later versterkte plaats, slot, kasteel.
De primaire betekenis van borch, verwant met berg, is hoogte.
3.1.3. De archivalische bronnen
Over de geschiedenis van Hamont en Achel tot de periode 1401, het
jaar waarin het gebied zijn onafhankelijk statuut verloor,
beschikken wij over een twintigtal archivalische bronnen. De belangrijkste akten
werden in het verleden in extenso gepubliceerd, behoudens de capitulatieakte van 1367. Hieronder geven wij daarom van elke oorkonde een
bondige inhoud en verwijzen wij in de voetnoten naar de
wetenschappelijke literatuur
De oorkonden zijn in de volgende groepen onder te brengen zijn:
Oorkonden uitgaande van de hoogste overheid
1. Oorkonde van 1139
Paus Innocentius II bekrachtigt de bezittingen van de kerk van
Sint
Servaas te Maastricht. In feite let de paus een soort van
officieIe inventaris opstellen om te beletten dat bepaalde invloedrijke
personen,
edellieden bijvoorbeeld, de eigendom van Sint-Servaas zouden betwisten. Veel kloosters, abdijen of kapittels hadden tijdens de
middeleeuwen af te rekenen met dergelijke problemen. Bij de lijst van
1139
staat vermeld: ecciesiam de Achile dit wil zeggen de kerk (of
parochie)
van Achel. De oorkonde bewijst dat in de vroege 12de eeuw Achel (en
wellicht ook Hamont en Lille) tot het kloosterdomein van Sint
Servaas
te Maastricht behoorde en dat in Achel de kerk onder haar beheer
stond.
2. Oorkonde van graaf Arnold V van Loon, 21 juni 1280
Arnold V schenkt 1200 pond Leuvens in grondrente per jaar te
heffen
op zijn goederen in het graafschap gelegen. Hieronder wordt Hamont
vermeld. De graaf van Loon had blijkens deze oorkonde bezittingen
in
Hamont.
3. De convocatiebrief van 1309
Keizer Hendrik VII van het Duitse Rijk convoceerde bij de aanvang
van zijn regering 87 Loinbarden uit zijn rijk om een lening los
te krijgen. Onder de 87 Lombarden is er 1 afkomstig uit Hamont, wat
bewijst dat Hamont in de vroege 14de eeuw een economisch centrum
moet geweest zljn.
De tekst luidt als volgt:
Item citatus est per Willelmus de Mines Petrus lumbardus de Hamont
ad feriam tertiam ante nativitatem Domini (= 23 dec. 1309) coram
rege
Alamanie in Colonia, in presentia testature Johann/s sculteti de
Hamont et Alardi dicti Vyst filii Alardi de Hamont.
Deze oorkonde toont aan dat Hamont in die periode reeds een sche-
penbank bezat met een schout als voorzitter.
4. De capitulatieakte van 1401
Toen de heerlijkheid Grevenbroek na een grensconflict in 1401 door
de prinsbisschop van Luik werd belegerd en tenslotte door Luik in-
gelijfd werd, is een overeenkomst gesloten waarbij Grevenbroek als
een prinsbisschoppelijk leen in het graafschap Loon werd
geincorporeerd. De heer van Grevenbroek was vazal geworden. De stad Hamont
verloor haar statuut van vrije stad en werd beschouwd als de tiende Loonse stad.
Deze capitulatieakte bevat ons inziens een duidelijke verwijzing
naar de burcht van Hamont:
hebben nae met macht belegen die stadt ende slote van Hamont;
hebben in den voorss dorpen van Achel ende Lille brant gesticht
ende
die voorss sloote van Hamont yore ende van Grevenbroek nae met
macht belegen.
Slote is normalerwijze synoniem met slot kasteel en niet stadswal-
len.
Oorkonden die de voogdij (betwistingen) van het Sint
Servaaskapittel
in Hamont-Achel-Lille regelen
5. De overeenkomst van 1257
Sinds de vroege 13 eeuw waren de van Boxtel voogden van
het Sint Servaaskapittel in de "heerlijkheid" van
Hamont-Achel-Lille.
Zoals in zeer veel plaatsen ontstonden er betwistingen over een
aantal rechten of plichten van de voogden.
In 1257 werd overeengekomen dat de voogd W. van Boxtel voortaan
een derde van de rechtszittingen in het domein zou opstrijken.
6. Oorkonde 11 november 1308
De oorkonde regelt de benoeming van scheidsrechters in een nieuw
conflict tussen het kapittel en de voogd de heer van Boxtel.
7. Oorkonde 29 april 1309
De oorkonde bevat de scheidsrechterlijke uitspraak waarbij bepaald
werd dat de voogd van Boxtel de hoge en de lage rechtspraak in Hamont,
Achel en Lille van het kapittel overnam.
Het kapittel zal een villicus in het gebied aanstellen die een
cijnshof zal
bewonen en de rechten van het kapittel zal behartigen.
Deze regeling houdt dus in dat Hamont-Achel en Lille tot een
heerlijkheid werden omgevormd waar het kapittel nog alleen de kerkelijke
rechten behield.
8. Oorkonde 27 mei 1338
Scheidsrechterlijke uitspraak waarbij bepaald werd dat de heer van
Boxtel na aankoop van het gebied van Oyen en Hamont-Achel en Lille
geen recht heeft op de kerken van Hamont-Achel en Lille.
In deze oorkonde wordt gesuggereerd dat het kapittel van
Maastricht
de kerken van Achel, Hamont en Lille in bezit heeft. Het is de
enige
oorkonde die de kerk van Hamont onder de bezittingen van het
kapittel
vermeldt. Ons inziens heeft de schrijver van de oorkonde de
toedracht
verkeerd voorgesteld Wij menen dat hij enkel wou noteren dat het
kapittel haar kerken in het gebied van Achel, Hamont en Lille niet
wilde afstaan. Op dat moment oefende het kapittel rechten uit op
haar
kerken in Achel en (vermoedelijk) in Lille maar niet in Hamont.
Het feit
dat de kerk van Hamont bezit was van het kapittel van Aldeneik
(eerste vermelding 1419) versterkt het vermoeden dat Hamont een aparte
paochie geweest moet zijn en niet gesticht is door Maastricht.
9. Oorkonde van 21 juli 1338
In deze oorkonde wordt bevestigd dat het kapittel alle goederen
met
inbegrip van de tienden in Oyen, Hamont, Achel en Lille en zelfs
het
patronaatsrecht van Oyen aan de heer van Boxtel schenkt. Maar het
patronaatsrecht van Achel en Lille blijft aan de proost
toebehoren.
Het feit dat in deze oorkonde met geen woord over het patronaats-
recht van Hamont gerept wordt toont aan dat het kapittel dat
recht niet
had. Het is totaal onwaarschijnlijk dat Hamont toen nog geen kerk
gehad zou hebben zoals Van de Weerd beweerde.
10. Notarieelafschrift 22juli 1338
Dit afschrift herhaalt de condities van de hierboven besproken
overeenkomst.
Deze overeenkomst van 1338 regelt dus de totale overdracht van het
domein aan de heer van Boxtel. Deze werd maw. in 1338 de heer
van een volkoinen allodiaal (dus vrij) gebied, gelegen aan de
grens
van het graafschap Loon en het hertogdom Brabant.
In deze bevoorrechte territoriale situatie ontwikkelde Hamont als
economisch en juridisch centrum van de heerlijkheid zich stilaan
tot
stad.
Oorkonden die het statuut of de eigendomsoverdracht van het domein
Hamont, Achel en Lille, de latere heerlijkheid Grevenbroek regelen
11. Oorkonde van 25 januari 1357
De nieuwe heer O. van Meerheym erfgenaam van W. van Boxtel
bevestigt Hamont, Achel en Lille (er is nog geen sprake van Grevenbroek) in hun oude rechten in het bijzonder het recht om bij de
bank
van Vlijtingen in beroep te gaan.
12. Oorkonde van 17 augustus 1360
Deze oorkonde regelt de overdracht van de heerlijkheid Hamont-
Achel-Lille van O. van Meerheym aan Jan van Hamal. De oorkonde is
opgesteld door de schepenbank van Hamont en is het oudst bewaar-
de stuk van de schepenbank.
13. Oorkonde van 18 augustus 1360
Deze oorkonde uitgaande van de heer D. van Meerheym regelt een
aantal persoonlijke aangelegenheden met betrekking tot de verkoop
van de heerlijkheid aan Jan van Hamal.
14. De zogenoemde capitulatieakte van 1367
Deze belangrijke akte die alleen in een afschrift bewaard is
gebleven,
regelt de eigendomstoestand van het kasteel Grevenbroek. Het is
trouwens de eerste keer dat sprake is van dit kasteel. De oudste
vermelding van (de heerlijkheid) Grevenbroek vindt men in een lijst
van
de Loonse adel in 1364 waar Jan van Hamal als heer van Greven-
broek vermeld staat.
De capitulatieakte van 1367 (4 augustus) werd door prinsbisschop
Jan van Arckel aan Jan van Hamal opgelegd nadat deze Iaatste in de
Loonse Successieoorlog de zijde van Arnold van Rummen, tegenstan-
der van de prinsbisschop, gekozen had. Na de nederlaag van Arnold
werd 00k Jan van Hamal bestraft. Hij moest de burcht van Greven-
broek voortaan "openstellen" voor de prinsbisschop, dit wil
zeggen dat
het allodiaal karakter van de burcht werd opgeheven en dat Jan van
Hamal de burcht in leen ontving van de prinsbisschop. Merkwaardig
genoeg raakte de prinsbisschop niet aan het statuut van de rest
van
de heerlijkheid en bleef dit tot 1401 een allodiale
heerlijkheid.
15. Oorkonde van 1 februari 138O
De oorkonde regelde de leenverheffing van de burcht door Robrecht
van Arkel na de verkoop van de heerlijkheid door Jan van Hamal. De
verheffing58 gebeurde in aanwezigheid van de prinsbisschop van
Luik.
Oorkonden uitgaande van de schepenbank van Hamont en betreffen-
de de vrijwillige rechtspraak
In de oorkondenschat van het Sint Servaaskapittel worden een
aantal
zogenaamde schepenbrieven van Hamont bewaard uit de 14de eeuw.
Deze documenten maken duidelijk dat de schepenbank in Hamont
zetelde en de vrijwillige rechtspraak59 voor de hele heerlijkheid
Grevenbroek regelde. De schepenen van Hamont gingen volgens oud
gebruik in hoger beroep bij de bank van Vlijtingen zoals Ook het
geval was voor de andere domeingebieden van het Sint Servaaskapittel.
Wij vermelden de volgende oorkonden.
16. Oorkonde 8 januari 1380
Voor de schepenen van Hamont hypotekeert Gherit Kotelport zijn
huis en een stuk grond aan Jan van Rodenrijt.
17. Oorkonde van 4 februari 1399
Voor de schepenen van Hamont hypothekeert Wilhem die Weker een
hoeve aan Jan Op Roedenrit.
3.2 INTERPRETATIE VAN DE BRONNEN
3.2.1 De problematiek van Grevenbroek en de Tomp van Achel
3.2.1.1 Het domein Hamont-Achel-Lille: kerkelijke oorsprong?
H. Van de Weer veronderstelde dat het gebied van Hamont-Achel-Lille
oorspronkelijk door de Heilige Hubertus zou zijn bekeerd.
Vrij vroeg in de middeleeuwen zou dit grondgebied door een Frankische
vorst of Iandbezitter aan de abdij van Sint-Servaas te Maastricht
geschonken zijn. Naar analogie van talrijke soortgelijke
schenkingen aan
bijvoorbeeld de abdij van Echternach of Corbie leek deze stelling
aannemelijk. Toch dateert het oudste stuk over de relatie met
Maastricht eerst uit 1139.
Op basis van hetzelfde document ging men zelfs zover te beweren
dat
Achel de moederkerk voor het hele gebied zou zijn geweest, iets
wat
onmogelijk bewezen kan worden.
Uit "Achel... Ecclesia.. . Matricularia" in het zogenaamde
pouille van het aartsdiaconaat van de Kempen van 1400 werd nog eens afgeleid
dat Achel de moederkerk van het land van Grevenbroek was. Matricuaria
(dit is kosterij) werd geinterpreteerd als matrix (dit is
oorspronkelijke (kerk)). Maar in dit pouille worden voor elke parochie
alleen de
inkomsten van de kerk (ecclesia) en de inkomsten van de kosterij
(matricularia) vermeld!
Uit de pouille's blijkt bovendien dat de inkomsten van de kerk van
Hamont belangrijker waren dan die van Achel of Lille zodat de kerk
van Hamont door het bisdom als een "halve" kerk, die van Achel
en Lille als een "kwart" kerk beschouwd werden.
Hamont is dus blijkbaar ook op kerkelijk vlak de belangrijkste
entiteit
geweest (althans vanaf circa 1400 wanneer de oudste bronnen getuigen)
De erg schaarse gegevens, die vaak verkeerd geinterpreteerd wer-
den, lichten ons dus weinig in over de oorsprong van de parochies
van
Hamont en Achel.
Wij vermoeden veeleer dat de stichtingen van de parochies van Ha-
mont en Achel onafhankelijk van elkaar verliep. In elk geval
weten we
dat de begever van de kerk van Achel (en Lille) sinds 1 139(?)
het Sint-Servaaskapittel van Maastricht was. De begever van de kerk van
Hamont was oorspronkelijk het kapittel van Aldeneik
3.2.1.2 Achel als hoofdplaats als hoofdplaats van de heerlijk-
held Grevenbroek?
Van de Weerd oordeelde dat Achel op politiek vlak de zetel van de
heerlijkheid Grevenbroek zou zijn geweest, steunend op het feit
dat de
voogden van het Sint-Servaaskapittel, de heren van Boxtel, in
Achel
een residentie uitbouwden.
Tot nog toe werd algemeen aangenomen dat de Tomp de oorspron-
kelijke woontoren van deze voogden was. Daar bestaat echter geen
enkel historisch bewijs voor en het recent vergelijkend
kunsthistorisch-
archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat de (huidige)
constructie van de Tomp niet verder dan de 1 5de eeuw opklimt..
Het is evenwel onloochenbaar dat de heren van Boxtel in Achel een
residentie hebben gehad. Uit enkele late historische bronnen
(begin
17de eeuw) leiden wij af dat het verblijf van deze heren op de
plaats
van het latere kasteel Grevenbroek gestaan heeft. In een aantal
stukken over de grensbetwisting tussen Achel en Schaft (circa 1606)
wordt
telkens geciteerd "het huys van Bocxtel, genaempt Grevenbrouck".
De geschiedenis van dit woonhuis-kasteel is dan als volgt samen te
vatten: de voogden van het Sint-Servaaskapittel richtten ten
vroegste
in de 13de eeuw (eerste bevoegdheidsconflict in 1257) een woning
op
in Achel. Tot 1356 behield de familie van Boxtel dit domein en
oefende
er heerlijke rechten uit alsook in Hamont en Lille. Tussen 1356 en
1360 was Dirk van Meerheim de eigenaar van dit domein. Vanaf 1360
werd de invloedrijke Luikse edelman Jan van Hamal er de bewoner
van en rond die tijd duikt de naam Grevenbroek voor het eerst op.
Het
is niet onmogelijk dat Jan van Hamal, die omwille van de
oorlogsellende (de Loonse successieoorlogen71) misschien te Achel resideerde,
het huis van Boxtel herbouwde of herstelde. Toch werd het kasteel
Grevenbroek pas in de eerste helft van de 15de eeuw totaal
herbouwd.
Toen is het grote complex van een versterkt hoevekasteel met
opperen neerhof, omringd door een dubbele watergracht, tot stand gekomen
Tot nu toe werd het domein van Hamont-Achel-Lille steeds geassocieerd
met de (latere) heerlijkheid Grevenbroek en met het huidig
grondgebied van de drie gelijknamige voormalige gemeenten. Tijdens
de middeleeuwen was de territoriale eenheid niet zo
vanzelfsprekend.
Zo weten wij dat tenminste de graaf van Loon ca 1280 in Hamont een
goed bezat. Waartoe behoorde het handelscentrum van Hamont?
Niet noodzakelijk tot het domein van het kapittel van St. Servaas
of
voogden ervan.
De Tomp zeif kan niet ingepast worden in de geschiedenis van de
heerlijkheid Grevenbroek. Deze toren kunnen we eventueel beschou-
wen als een vluchttoren bij een hoevecomplex op die plaats en/of
de
twee molens in de directe omgeving.
Waarom de heren van Boxtel niet in Hamont maar wel in Achel hun
residentie uitbouwden is voorlopig niet te achterhalen.
3.2.2 Hamont het centrum van de heerlijkheid Grevenbroek
3.2.2.1 Hamont als politiek, economisch en juridisch centrum
van Grevenbroek
Van de Weerd was ervan overtuigd dat de heer van Grevenbroek die
in Achel verbleef het dorp Hamont circa 1370 stadsrechten had bezorgd.
Tot op heden werd deze stelling onbetwistbaar geacht.Wan-
neer Hamont met dergelijke stadsrechten begiftigd werd blijft
onduidelijk. Toch moet er opgemerkt worden dat Hamont nooit volwaardige
stadsrechten of een zogenaamde keure heeft ontvangen. Wel heeft
Hamont zeer Iaat in de 14de eeuw een beperkt aantal stedelijke
privileges verkregen. Maar dan blijft de vraag wie er belang bij had
dat Hamont in die periode stadsrechten kreeg.
De 14de en 15de eeuwse bronnen geven ons een voldoende betrouwbare
basis voor de reconstructie van de stedelijke ontwikkeling
van Hamont.
Hamont is ten minste vanaf het begin van de 14de eeuw het economisch
en juridisch centrum van het domein Hamont-Achel-Lille
De economische ontplooing van Hamont is het resultaat van de
ligging
op de grens enerzijds en de bevoorrechte allodiale situatie van
het
domein anderzijds.
De ligging aan de grens zorgde ervoor dat Hamont door zijn relatie
met Noord-Brabant en in het bijzonder Den Bosch een soort van
transit-handelscentrum kon worden. Verschillende documenten uit de
15de eeuw maken duidelijk dat Hamont economisch afgestemd was op
Den Bosch.
In deze context kon rond een versterkte plaats of een burcht een
groep handelaars zich veilig vestigen. Steunend op het oudste
kadasterplan van Hamont (circa 1836) kan men zeer voorzichtig drie
historische stadsfasen onderscheiden:
fase 1: de oprichting van een burcht en een kerk;
fase 2: de vestiging van een eerste handelsgemeenschap tegen een burcht;
fase 3: de uitbreiding van de handelsgemeenschap (grootste omvang van de stad);
Het is evenwel onmogelijk om deze fasering aan een nauwkeurige
datering te onderwerpen.
De bevoorrechte allodiale positie van het domein
Hamont-Achel-Lille
anderzijds, gaf de heer een grote onafhankelijkheid. Hieraan heeft
Hamont uiteindelijk zijn stadsrechten te danken. De heer probeerde
ongetwijfeld zijn invloed en inkomsten te vergroten. Jammer genoeg
bleef geen enkele verwijzing naar de oude stadsrechten bewaard.
De beschikbare oorkonden geven ons ook weinig inlichtingen over
het
tijdstip waarop Hamont als stad werd ingericht.
De begrippen villa (= dorp?) of oppidum (= stad?) zijn onbetrouw-
baar met andere woorden zij bewijzen geenszins dat de
betreffende
plaats een dorp of een stad was.
Tot 1396 wordt Hamont in de bewaarde oorkonden als een villa bestempeld.
In 1396 treedt een zekere Theodoor Peerlman, schepen
van het oppidum (= stad?) Hamont als getuige in Den Bosch op80. In
de zogenoemde capitulatieakte van 1401 wordt Hamont stat genoemd
en in hetzelfde jaar sluit Hasselt een overeenkomst met de
stat
ende kerspel van Hamont.
3.2.1.4 De oprichting van een hospitaalkapel in 1388
Onlangs ontdekten wij
in een 17de eeuws
kerkregistertje een
kopie van de wijdingsakte van een altaar in
het hospitaal van Hamont (capella seu hospital!). De wijding gebeurde op 25 augustus
1388.
De oprichting van een
hospitaal te Hamont in
1388 of kort daarvoor
bevestigt nogmaals het
feit dat Hamont in die
periode
bloei
hebben.
een zekere
gekend moet
Volgens deze akte was
Hamont een villa libera
(vrijdorp). Dit zou erop
kunnen wijzen dat
Hamont in 1388 nog geen stad was. Als wij de terminologie in
oorkonden zouden mogen vertrouwen, konden wij met deze nieuv
vondst de verheffing tot stad van Hamont plaatsen tussen 1388
en 1401.
3.2.2 Beknopte geschiedenis van de burcht van Hamont
Zowel de oprichting als de definitieve verdwijning van de burcht
van
Hamont zijn niet met zekerheid te achterhalen. Als we alle
gegevens
samenleggen kunnen we veronderstellen dat de burcht die we tijdens
het noodonderzoek ontdekten, gebouwd werd na 1367 (capitulatieakte),
op een moment dat er nood was aan een eigen, niet
opengestelde
verdediging.
De oprichting van deze laat-14de eeuwse burcht en de verheffing
van
Hamont tot stad kunnen misschien toegeschreven worden aan Ro-
brecht van Rijnswoude (van Arckel), heer van Grevenbroek.
In 1380 verhief hij voor de Luikse prinsbisschop het kasteel van
Grevenbroek, maar werd hij ook eigenaar van het allodiale domein van
Hamont, Achel en Lille. Deze heer kan een nieuwe burcht in Hamont
gebouwd hebben (of een oude versterking aangepast) om het econo-
misch centrum van het domein te beschermen. Wegens de `neutrali-teit'
en de ligging op de grens was een dergelijke versterking
zeker niet te versmaden voor Hamont.
Robrecht van Renswoude, de heer van Grevenbroek, was hier in de
burcht van Hamont aan geen enkele leenplicht onderhevlg, dit was
hij wel voor zijn kasteel in Achel (= Grevenbroek), dat hij te allen
tijden
voor de prinsbisschop moest openstellen.
De oprichting van het hospitaal in Hamont in 1388 kan met meer zekerheid
aan hem worden toegeschreven. Van hem is bekend dat hij in
Roermond in dezelfde periode ook een hospitaal oprichtte.
En tenslotte zou het ook mogelijk kunnen zijn dat dezelfde
Robrecht
tussen 1388 en 1396 Hamont beperkte stadsprivileges gaf om het
economisch verder uit te bouwen.
Als Robrecht echter Hamont stadsrechten heeft bezorgd, deed hij
dat
niet als heer van Grevenbroek maar als heer van het allodiale
domein
of kortom als heer van het onafhankelijke Hamont.
Na 1401 toen Grevenbroek volledig blJ het pnnsblsdom Luik werd
gevoegd, waren alle economische voordelen voor Hamont verdwenen.
De prinsbisschoppen van Luik zouden nooit interesse betonen
voor de militaire of economische uitbouw van de meest noordelijk
gelegen heerlijkheid.
Uit enkele toponymische gegevens kan afgeleid worden dat de ver-
sterking reeds voor de 16de eeuw verdwenen moet zijn.
De leenverheffing voor de leenzaal van Kuringen in 1434 vermeldt
de
burcht nog: "Robertus de Grevenbrouck. . .relevavit terrain. de
Grevenbrouck una cum castro ac oppido de Hamont'.
Na 1434 vinden wij geen sporen van het castrum van Hamont meer.