1. INLEIDING



1.1. Geografische gegevens

Hamont-Achel is gelegen in het noorden van de provincie Limburg (Belgie), vlak bij de grens met Nederland. Het is een typische Kempische gemeente. De bodem bestaat er uit Jong-Pleistocene dekzanden, die plaatselijk tijdens het Tardiglaciaal door de wind werden geremanieerd. In het noorden van de gemeente treffen we een complex van Holocene dekzanden aan. Het centrum van Hamont bevindt zich min of meer op een overgangszone tussen een eerder drassig gebied (het zuidelijk gedeelte van de gemeente) en een droger gebied (het noordelijk gedeelte van de gemeente). Tenslotte vinden we voornamelijk in de vallei van de Warmbeek die ten oosten van de dorpskom van Achel naar het noorden vloeit, alluviale afzettingen met veen op geringe diepte. De voornaamste rivier is ongetwijfeld deze Warmbeek, op Nederlands grondgebied de Tongelreep genoemd. Ze mondt bij Eindhoven uit in de Dommel. Op het grondgebied van Hamont-Achel heeft ze verschillende zijriviertjes. Nabij de dorpskom van Hamont vloeien eveneens talrijke kleinere beekjes, a.a, de Kraantjesbeek of Hommelbeek. In haar geheel vormt de gemeente Hamont-Achel een tamelijk drassig gebied. Hiervan getuigen oak de vele Beck-, Broek-, Dijk-, en Rijt-toponiemen. Het is dus van nature een geschikte streek am verschansingen te bouwen.

1.2. Inventaris van de archeologische resten in Hamont-Achel

De gemeente Hamont-Achel heeft een erg rijke bewoningsgeschiedenis. In dit korte overzicht behandelen we enkel de voornaamste sites. De oudste bewoningssporen treffen we aan te Achel-De Waag. Het gaat hier om een kamp van rondtrekkende jagers van de Tjongeriaan-cultuur. De resten, die uitsluitend uit bewerkte vuurstenen bestaan, dateren uit het einde van de laatste ijstijd, tussen 10.000 en 8.000 v. Chr. Grafheuvels werden ontdekt aan het Pastoorsbos te Achel en op de Haarterheide te Hamont. Ze dateren uit de midden-en late bronstijd (1500 - 700 v. Chr.), en uit de vroege ijzertijd (700 � 450 v. Chr.). Op de Haarterheide werden eveneens sporen van akkertjes uit de ijzertijd (700 - 57 v. Chr.) ontdekt. Ze staan mogelijk in relatie met het grafveld. Van 'De Hoefkens' te Achel kennen we een grafveld uit de ijzertijd en een Romeins grafveld. Op deze plaats werd omstreeks 1936 daarenboven een muntschat met 168 bronzen Romeinse munten ontdekt. Ook nabij de Lostraat bij het centrum van Hamont werd een Romeins grafveld ontdekt. Dicht bij de oude hoeve 'Kiekoet' te Hamont bevond zich een Romeins grafveld en een nederzetting.Van hetzelfde site werden ons onlangs Germaanse scherven gemeld. Op de plaats 'Kettingbrug' te Hamont, nabij het kanaal, werden romeinse nederzettingsresten ontdekt. Vermelden we tenslotte nog de middeleeuwse Tomp van Achel en het kasteel van Grevenbroek.

1.3. Beknopte geschiedenis van Hamont-Achel vanaf de middel-eeuwen en de voornaamste monumenten


1.3.1 Hamont

In de vroege middeleeuwen behoorde Hamont samen met Achel en Sint-Huibrechts-Lille tot het kloosterdomein van Sint-Servaas te Maastricht. De kerk van Achel werd al in 1139 vermeld tussen de bezittingen van het Sint Servaaskapittel. Na 1257 werd dit domein in verschillende fasen eigendom van de voogden van het kapittel, de heren van Boxtel. Zij stichtten er de heerlijkheid Grevenbroek (eerste vermelding in 1367). Deze allodiale (niet-leenroerige) heerlijkheid ging over in verschillende handen tot zij in 1401 een feodaal karakter kreeg, afhankelijk van de prinsbisschop van Luik, die uiteindelijk in 1585 de heerlijkheid zelf in voile eigendom aankocht. Hamont had binnen de heerlijkheid een speciaal statuut. In 1307 bevonden zich hier Lombarden wat ongetwijfeld verband houdt met de handel tussen de Noordbrabantse steden en Hamont. In de loop van de 14de eeuw werd Hamont omwald en kreeg beperkte stadsrechten. Sinds de 15e eeuw verviel de stad (en de heerlijkheid) langzaam maar zeker. Veel oorlogsgeweld en talloze epidemie�n, vooral in de 16e en 17e eeuw, brachten de streek tot ongekende armoede. Dit was een van de oorzaken van de ontwikkeling van een merkwaardige vorm van kleinhandel, de zogenaamde Teutenhandel. De Teuten waren handelaars in stoffen en koperwerk die zo'n negen maanden per jaar in verre streken hun waren op het platteland te koop aanboden. Hamont was in de 18e-19e eeuw een van de voornaamste centra van Teutenhandel. Na 1830 kende Hamont een heropleving. In 1839 openden de zusters Ursulinen een vestiging alhier, de Augustinessen (Zwartzusters) volgden in 1899 en de paters Salvatorianen in 1902. In de loop van de 19e eeuw werden kleine industrieen opgericht: steenbakkerijen, leerlooierijen, sigarenfabriekjes. De in 1853 opgerichte wasblekerij groeide uit tot de bekende Kaarsenfabriek Spaas.

Monumenten

Het Centrum De middeleeuwse topografie van het stadscentrum van Hamont is nog vrij goed bewaard gebleven, getuige daarvan het grote marktveld, de twee invalswegen van de Achelpoort en de Budelpoort en de verbindingswegen op de gedempte stadswallen, nu nog geheten de Burg en de Wal. Op de markt staat het zogenaamd Pompperron een stadspomp die oak dienst deed als stadspaal, opgericht in 1782, gereconstrueerd in 1989. Dekanale Sint-Laurentiuskerk uit 1903-1904 van architecten P. J. H. Cuypers en J. Stuyt uit Amsterdam. Het beschermde kerkgebouw (1994) is een neogotische bakstenen kruiskerk met versiering in baksteen; schip met brede middenbeuk en opvallend smallere zijbeuken, vijfbeukig transept; westertoren met spits tussen vier hoektorentjes, heeft bovenaan een galerij en in de top een kroon. De huidige kerk had minstens twee voorlopers: de oude gotische kerk, gebouwd in de eerste helft van de 15de eeuw werd in 1854 gedeeltelijk afgebroken en vergroot. In 1902 werd deze laatste kerk totaal afgebroken en vervangen door de huidige neogotische kerk. Neogotisch interieur, gestoffeerd door atelier Cuypers uit Roermond. Merkwaardig beeldenbezit (14e-20e eeuw) onder andere Sedes Sapientia.(14e eeuw), Sint-Laurentius, Sint-Brigitta, Sint-Rochus, Pieta en Sint-Anna-ten-Drieen (alle begin 16e eeuw), Heilige Nepomuk en Sint-Laurentius (18e eeuw), schilderijen (19e eeuw). In de toren twee klokken van Gaspar en Willem Macr (1502). Liturgisch zilverwerk (17e-20e eeuw) waaronder neogotische pronkmonstrans van Esser uit Weert (begin 20e eeuw). Neogotische glasramen van G. Ladon van zeer hoge kwaliteit. Oude grafstenen (17e-20e eeuw) aan de buitenzijde van het koor, waaronder het grafmonument van Dr. A. Mathijsen, de uitvinder van het gipsverband (t1878). Rond het marktplein: Enkele oude herenhuizen, waaronder zogenaamde Teutenhuizen (19e eeuw): Stad(straat) huisnummers 4, 21, 27, 39, 42-44(antwerp van bescherming mei 1995).De huizen nrs. 4, 21 en 44 zijn 19de eeuwse dubbelhuizen met bepleisterde lijstgevels, versierd met neo-barokke motieven en zijn type-voorbeelden van Teutenhuizen uit de streek. Huis nr. 27 is een 18de eeuws enkelhuis met een 19de eeuw-se gevelordonnantie en een merkwaardige schouw in Rogencestijl. In de 18de eeuw was dit huis bewoond door de schoutenfamilie Seyens. Huis nr. 39 is een karakteristiek hoekhuis behorend tot het 19e eeuwse stadsbeeld. De gevelordonnantie verraadt Nederlandse invloed, in het bijzonder de verlaagde en asymmetrische zijgevel. Dit huis is een vrij uniek voorbeeld van een Kempisch verdiepingshuis. Huis nr. 37 is een renaissancistisch huis uit 1655 met merkwaardige sluitsteen. Het 17de eeuws dubbelhuis bezit een 19de eeuwse geve-lordonnantie. Het interieur bewaart nag voor een groot gedeelte de 17de eeuwse structuur. Het huis 'de Gulden Poort' uit ca 1885 is net buiten de oude wallen gelegen en is in neo-classicistische stijl opgetrokken (Stadswaag 8),(ontwerp van bescherming mei 1995) Kloosterstraat Restanten van het Ursulinenklooster opgericht in 1839 als internationaal pensionaat De Ursulinenkapel (1914) is een merkwaardig neogotisch gebouw van architect P.J. Cuypers, de grootmeester der neogotiek.(ontwerp van bescherming mei 1995) Dr. Mathijsenstraat Stenen windmolen uit 1804 (An XII): eerste vrije windmolen na het ancien regime, opgericht door invloedrijke Teuten. Beschermd als monument en dorpsgezicht (1982) Kapelstraat 2 Merkwaardig winkelcomplex (ijzerwaren) uit het begin van de 20e eeuw (volksbenaming 'Het Soerke').

1.3.2. Achel

In 1139 wordt Achel het eerst vermeld als bezitting van het kapittel van Sint-Servaas te Maastricht. Achel vormde samen met Hamont en Sint-Huibrechts-Lille een domeingoed van dit kapittel. Toen in de loop van de 13e-14e eeuw de rechten over dit domein overgingen in handen van de voogden van het kapittel, de heren van Boxtel, werd het domein een volwaardige allodiale, dus onafhankelijke, heerlijkheid. In de 14e eeuw ontstond aldus de heerlijkheid Grevenbroek en bouwden de heren in Achel een verblijf dat in de loop van de 15e eeuw uitgroeide tot het kasteel Grevenbroek. Hiervan resten nag enkele grondvesten (niet te bezichtigen). Ook de Tomp, een oude toren, heeft een middeleeuwse oorsprong. Achel bleef de residentie van de heren van Grevenbroek, hoewel Hamont uitgroeide tot het economisch centrum van de heerlijkheid en stadsrechten verkreeg. In Achel werden twee kloostergemeenschappen opgericht: het Franciscanessenklooster Sint-Catharinadal (1432) en het heremietenklooster de Kluis(1685). Beide werden tijdens de Franse Revolutie opgeheven. In 1846 werd de aude Achelse Kluis omgevormd tot trappistenklooster (sinds 1871 Sint-Benedictusabdij genoemd) dat internationale bekendheid geniet. Na de Franse Revolutie werd Achel kantonhoofdplaats, maar in het begin van de 20e eeuw werd deze naar Neerpelt overgebracht. Sinds de jaren 1960 is Achel uitgegroeid tot een residentieel grensdorp met een groot aantal Nederlandse bewoners. Monumenten Het Centrum Het dorpscentrum wordt gevormd door een driehoekig plein, het voormalig gemeentehuis (1970) en een oude dorpspomp. De Sint-Monulfus en Gondulfuskerk heeft van haar laatgotische bouw enkel het koor, het transept en het oostelijk gedeelte van het schip bewaard (deels midden 15e eeuw, deels 16e eeuw). Neogotische vergroting met nieuwe toren in 1908-1911 (ontwerp H. Martens-V. Lenertz). Het neogotisch interieur is vooral gestoffeerd door de plaatselijke beeldhouwer Th. Watson. Enkele oude beelden: Heilige Barbara (einde 15e eeuw), Heiligen Rochus, Monulfus en Gondulfus (late 18e eeuw). Biechtstoel en sacristiekast in Luikse stijl (eind 18e eeuw). Hardstenen doopvont uit 1761 en smeedijzeren hek uit dezelfde periode. Liturgisch zilverwerk (17e-19e eeuw) waaronder werk van Fr. Mulders zilversmid uit Maaseik. Oude grafstenen langs de buitenzijde van het koor. Buiten het centrum Catharinadal: van het oude klooster Catharinadal, gesticht in 1432 rest alleen nog een overwelfde kelderruimte van het zogenaamde spinhuis (particulier bezit) Teutenvilla Simons (circa 1880): dit statige eclectisch herenhuis met park is gemeentelijk eigendom. Het gebouw herbergt het VVV-kantoor en het stedelijk museum van Hamont-Achel. Naast een ruime archeologische afdeling presenteert het museum een didactisch overzicht van enkele aspecten van de plaatselijke geschiedenis (Info VVV Hamont-Achel). Kasteel Genebroek: oorspronkelijk was dit kasteel een belangri]k hoevecomplex dat al in de 15e eeuw vermeld wordt In de 18e eeuw werd het tot buitenverblijf omgevormd door de Luikse adellijke famille de Hubens. Van 1935 tot 1992 diende het kasteel als kloosterpand van de kruisheren. Nu is het particulier eigendom De Tomp: de oorsprong van dit uniek monument is onbekend. De actuele toren werd ten vroegste in de eerste helft van de 15de eeuw gebouwd, vlakbij een hoevecomplex en in de nabijheid van twee molens. De stevige dikke ronde bakstenen toren werd in 1968 deels gerestaureerd, deels gereconstrueerd naar een klassiek model van Viollet-le-Duc; ook de omgeving met wallen en palissaden word gereconstrueerd. De Tomp werd op 24.09 1947 als monument en als landschap beschermd. Te bezichtigen na afspraak (info VVV Hamont-Achel). Laathoeve Beverbeek: Beverbeek is een oude ontginning in Hamont-Achel (eerste vermelding 1360). De huidige hoevegebouwen werden in de 18e eeuw gebouwd of aangepast met woonhuis, met bakhuis en stallingen is als monument beschermd. Het erf met rijpoort is een beschermd dorpsgezicht (1980). Particulier eigendom Het Mulke, een watermolen uit 1742 en het Waaghuis, gebouwd circa 1775 zijn de enige restanten van de molengeschiedenis van Grevenbroek. Beide zijn in ruineuze toestand. De plattegrond van het Waaghuis werd gereconstrueerd. De 'Achelse Kluis': de eigenlijke naam van dit trappistenklooster is Sint-Benedictusabdij. Opgericht in 1846 als priorij, werd zij in 1871 tot een zelfstandige abdij verheven. De oude Achelse Kluis was een verblijfplaats van kluizenaars, opgericht in 1685 door P. van Eynatten. Neogotische abdijkerk naar een ontwerp van P.J.H. Cuypers (1885). Een groot gedeelte van het klooster werd in 1945-50 herbouwd in modern gotische stijl volgens een ontwerp van J. Ritzen. Bij het voormalig station aan de spoorlijn Hasselt-Eindhoven (1866) ontstond de nieuwe wijk 'Achel Static' met moderne zaalkerk van de Heilig Kruisvinding (1963, antwerp G. Daniels, Maaseik) Aan de Warande (Orchideeenlaan) staat de kapel van O.L.Vrouw in de Nood uit 1838.

1.4 Ontdekking en 'opgraving' van de burcht

Tijdens de tweede helft van de maand oktober 1994 kwamen bij de aanleg van kelders voor appartementsgebouwen langs de Brouwersstraat heel wat zware baksteenfunderingen bloot te liggen. De aannemer schonk er in eerste instantie weinig aandacht aan. Voor de aanleg van kelders werd aldus het terrein afgegraven tot op het niveau van de basis van de funderingen. Het muurwerk bleef echter gedeeltelijk bewaard. Ook de voormalige slotgrachten werden tot aan de basis weggegraven. De leden van de heemkundige kring van Hamont werden hiervan op de hoogte gebracht. Uiteindelijk werden de werkzaamheden zo geregeld dat men een drietal dagen kreeg am de voornaamste vaststellingen te doen. De provinciaal archeoloog werd op de hoogte gesteld en kon dank zij de hulp van vele vrijwilligers de nog overgebleven funderingen en enkele profielen opmeten. Met de architect en de eigenaar konden we tenslotte overeenkomen dat een klein gedeelte van het terrein, waar nog geen kelders aangelegd waren, voorlopig niet uitgegraven zou worden. Van midden november tot begin december 1994 konden we aldus in de zuidoost-hoek van het terrein, in de grachten van de burcht, een kleine sector systematisch onderzoeken.